Reis mee met Anne, Camiel, Jelle en Roos

Bali life

Onze reis begint pas echt als we op Schiphol zijn. We hebben nog een 'Hello Goodbye' moment met Ruben en Judith en bij het afscheid nemen roept Jelle 'Tot Kerstmis!'. De rij bij de douane is lang maar ach wie maakt ons wat met een reis van bijna 4 maanden in het vooruitzicht. In het vliegtuig worden we warm welkom geheten door Singaporese stewardessen in mooie, traditionele jurken. Naast mij zit een vriendelijke Limburger waar ik gedurende onze 12-uur durende reis naar Singapore regelmatig een praatje mee maak. Aan de andere kant van het gangpad zit Jelle die zich kostelijk vermaakt met een oneindigheid aan Chinees gesproken kinderfilmpjes en ander vertier. Ook Roos vermaakt zich prima want er wordt vaker dan haar maagje aan kan een Singapore Airlines Happy Meal voor haar neus gezet waar altijd wel een taartje of ander zoetigheid bij zit. En in het midden zit zeker niet de onbelangrijkste persoon van dit avontuur, Anne. Slapen doen we bijna niet maar we rusten wel een beetje uit. Op het vliegveld van Singapore racen Jelle en Roos voor ons uit en kijken hun ogen uit in de Skytrain die ons van Terminal 3 naar 2 brengt. Na bijna 3 uur vliegen komen we aan op Bali waar een goedlachse Balinees (Gede) ons naar Sanur brengt, 30 minuten rijden. Of 2 uur als het verkeer tegenzit lacht Gede. De afstanden zijn hier niet groot maar de wegen zijn overbevolkt met auto's en ontelbare brommertjes en scooters die zich door het verkeer wurmen. Ons huis is prachtig en met smaak ingericht. In de binnentuin staat een heerlijke hoekbank die uitkijkt op mooie planten en de gekko’s op de muur. We zijn allemaal best moe. Maar Jelle niet. Zijn energie wordt gedreven door zijn enthousiasme en hij rent vrolijk door de straten van Sanur. We eten op het strand ons eerste sateetje en maken er voor de rest een uitrustdagje van.
Vandaag hebben we bij onze buren fietsen gehuurd. De communicatie gaat ietwat moeizaam want heel goed Engels spreken ze niet. Maar het zijn heel hartelijke mensen en met elke uitademing komt er wel een gulle lach mee. Op een scooter die ter verhuur in de 'winkel' staat zit hun kleinzoon op een telefoon filmpjes te kijken zonder zich verder druk te maken over wat er om hem heen gebeurd. De vrouw des huizes staat met een bord eten voor zijn neus en stopt af en toe wat rijst in zijn mond. We fietsen heel relaxed door de straten van Sanur en stoppen ergens om te lunchen. Later op de dag parkeren we onze fiets op het strand waar we ons uren vermaken met zand, zee en een ijskoude Bintang. Aan dit (Bali) leven kunnen we wel wennen.

Volgende bestemming: Indonesië

Ruim 7 jaar later gaan we, nu met 2 kinderen rijker, voor bijna 4 maanden op reis naar Indonesië, Australië, Nieuw Zeeland en Sri Lanka.

Vertrek 12 september 2018.

Reis je weer mee?

To be continued.

10 landen, 11 grensovergangen, 70 slaapplekken en ruim 300 busuren later…

En toen waren we in Quito, nuestro ultimo destino! Wat hebben we veel gezien. En wat hebben we veel meegemaakt. Afgezien van wat lastige grensovergangen en vele ´betreden op eigen risico´ busritten, blikken we met een heel goed gevoel terug op het afgelopen half jaar. Mexico was een fantastisch land om te beginnen. En wat was het geweldig om met die oude schoolbussen Guatemala te verkennen. Belize was weer een heel andere (onderwater) wereld, en El Salvador was verrassend leuk. Van Honduras hebben we nu ook een indruk maar naar Nicaragua moet je écht een keer gaan. Costa Rica doet zijn naam eer aan, en dan ook nog prachtig Panama. Colombia is aan het herstellen van zijn (slechte) imago, en terecht! Want vooral de Colombianen maken het land zo leuk om doorheen te reizen. Ecuador, voor zo´n relatief klein land is er veel te zien en te beleven en het stikt er van de vulkanen.

Dank voor de vele leuke reacties op onze site. Zo voelden wij ons toch nog een beetje met Nederland verbonden.

Que te vaya bien y espero verlos pronto en Holanda!

Anne y Camiel

'It is important to seize the moment and learn its duration , as life is in the eyes of those who know how to live.' Gabriel García Márquez, Colombiaans schrijver

La carretera de los volcanos

Vanuit Riobamba reizen we naar Alausí, om de bekende treinrit over ´la Nariz del Diablo´ te maken. Het is helaas niet meer toegestaan om boven op het dak van de trein te reizen maar dat maakt de reis niet minder spectaculair. Vooral het zig-zag-traject, waarbij de trein al zigzaggend voor- en achteruit een helling van bijna 6% trotseert is een knap staaltje techniek.

Onze volgende bestemming is Latacunga, middenin de Andes. Vanuit hier gaan we naar het dorpje Quilotoa, bekend om zijn helderblauwe kratermeer gelegen op bijna 4000 meter hoogte. Gelukkig is er een houtkachel in onze cabaña, want ´s nachts is het er ijzig koud. We maken een wandeling om het kratermeer en hebben geluk: Het is helder weer waardoor we prachtig uitzicht hebben op de verderop gelegen vulkaan Ilinizas. Het is af en toe flink klimmen en klauteren maar uiteindelijk bereiken we de hoogstgelegen rots aan het meer, van waar we een geweldig uitzicht hebben. Vervolgens nog een klein stukje terug naar het dorp, zo lijkt het tenminste.... Uiteindelijk komen we na 5,5 uur weer aan in Quilotoa. Terug naar Latacunga moeten we eerst met een ´camioneta´. De voorbereidingen voor carnaval zijn al in gang gezet en in Ecuador is het dan de gewoonte om elkaar met water te begooien. Gelukkig worden we steeds beter in het ontwijken van het water... Vervolgens nog 1,5 uur ´hangen´ in een overvolle bus voordat we ons hostel in Latacunga weer bereiken.

Maar voor ons geen rustdag. De volgende dag gaan we samen met onze gids Marcial naar de Cotopaxi, om deze vulkaan eens van wat dichterbij te bekijken. Het is nogal bewolkt waardoor het uitzicht op de Cotopaxi helaas niet zo goed is, maar dat schijnt meestal zo te zijn. We lopen van een hoogte van 4500 meter naar de Refugio, gelegen op 4810 meter. Na de lunch besluiten we nog een stuk door te lopen naar de gletser die op bijna 5000 meter ligt. Hier is bijna niemand en we hebben uitzicht op het National Park met daarboven een surrealistische donkere lucht. Als we afdalen begint het dan ook flink te hagelen. Een pittige wandeling maar de moeite meer dan waard.

Onze laatste bestemming is Quito. We hebben een hotel middenin het historische centrum en besteden een dag aan het bekijken van de vele kerken en pleinen. Ook beklimmen we de klokketoren van de Basilica del Voto Nacional, met een mooi uitzicht op de oude stad. En dan moeten we toch echt naar het vliegveld...De hoteleigenaar neemt vriendelijk afscheid van ons en houdt in z´n trainingspak en panamahoed een taxi voor ons aan door z´n handen in de lucht te steken en op en neer te springen. We beloven hem een ansichtkaartje uit Nederland te sturen....

The Origen of the Species

Ons laatste weekend in Cuenca vullen we door Ingapirca te bezoeken. Het Ecuadoriaanse broertje van Machu Picchu. Deze Inca-ruïnes liggen ook in een prachtige omgeving maar zijn een stuk kleiner.

Hierna laten we Cuenca dan toch echt achter ons en maken we een tussenstop in Guayaguil voordat we de ´bewoonde wereld´ tijdelijk achter ons laten. In tegenstelling tot wat we over Guayaguil gelezen hadden, is het eigenlijk best een leuke stad. We genieten van het uitzicht op de cerro Santa Ana, met z´n gekleurde huizen en nemen alvast een voorproefje op de Galapagos eilanden door in het Parque Bolivar de vele leguanen te bestuderen.

Aangekomen op het vliegveld op Baltra, Galapagos, reizen we per bus naar onze eerste bestemming; het stadje Puerto Ayora, en direct de laatste stad die we de komende dagen zullen zien. Hier settelen we ons in onze hut op de Pelikano, de boot die ons de komende dagen door Galapagos gaat loodsen. Ook maken we kennis met de crew en onze mede-passagiers. Die middag bezoeken we het Charles Darwin Research Station, waar we oog-in-oog komen te staat met de gigantische landschildpadden en land-iguanen.

Als we de volgende ochtend wakker worden liggen we voor de kust van Floreana. Hier zwemmen we in een grot, zien we de eerste van de vele parelwitte stranden en snorkelen we tussen de zeeleeuwen, haaien, zeesterren en ontelbare felgekleurde tropische vissen. Ook worden we tijdens de lunch getrakteerd op een groep dolfijnen die langs onze boot zwemt.

Española, het volgende eiland van Galapagos dat we bezoeken, overtreft al onze verwachtingen. Als we met de motorbootjes aankomen worden we opgewacht door zeeleeuwen, rood-blauw gekleurde marine-iguanen, bruine pelikanen en hordes Sally Lightfoot-krabben. Het eiland heeft prachtige kliffen, die in Ierland niet zouden misstaan, waarop vele Nazca-boobies nesten. En natuurlijk zien we ook de bekende blue footed-boobie en de Galapagos havik. In de middag landen we op het witste strand dat we ooit gezien hebben, compleet met azuurblauw water en als bonus nog een enorme kolonie van wel 200 zeeleeuwen. We wandelen op het strand, snorkelen in de zee en vergapen ons aan de grappige zeeleeuwen.

Zaterdag snorkelen we voor de kust van Santa Fe, waar het water zo helder is dat je de scholen vissen ook voorbij ziet zwemmen in het water zonder dat je aan het snorkelen bent. We zien stingrays, eaglerays en een marine-iguana die algen zoekt op de bodem. Ook gaan we naar Plazas, een eiland bedekt met groen-rode planten en cactussen waaronder zeeleeuwen slapen. Er zijn zoveel land-iguanen dat je moet oppassen dat je er niet over struikelt. Verder zien we veel vogels zoals de red bill tropical bird, met een prachtige lange staart en de fregatvogel met z´n bekende rode keelzak.

De laatste dag maken we een wandeling op North Seymour, waar we meer fregatvogels en blue footed boobies zien. En Sally Lightfoot-krabben die zitten te eten. En aandoenlijke baby zeeleeuwtjes roepend om hun moeder. En grote mannetjes zeeleeuwen in gevecht. En......Teveel om op te noemen. Maar helaas is het dan alweer tijd om afscheid te nemen van de Galapagos eilanden. We blijven nog een nacht in Guayaguil waar we nagenieten van deze onvergetelijke ervaring.

Gisteren zijn we aangekomen in Riobamba, waar Camiel direct al gestrikt werd voor een interview. Vanuit hier reizen we langzaam maar zeker naar Quito.

Ciao!

Bij de zusters

Zo op ‘t eerste gezicht lijkt het niet eens zo verschillend. Of het moet al zijn dat de directrice waar ik kennis mee ga maken een echte ouderwetse zuster is. Maar op het tweede gezicht is het een wereld van verschil.

Ik ga 2 weken vrijwilligerswerk doen in het ziekenhuis van Hogar Miguel Leon, een door nonnen opgezette instelling, waar ook nog een weeshuis bij hoort.

Het ziekenhuis is eigenlijk een combinatie van een verpleeghuis en een hospice. In Ecuador zijn niet veel van dit soort instellingen omdat deze zorg meestal door familie opgevangen wordt. De meeste mensen in het ‘ziekenhuis' hebben dan ook geen of weinig familie. Dit wordt me schrijnend duidelijk wanneer ik aan een patiënte naar haar familie vraag en ze zonder een vleugje zelfmedelijden antwoordt: ‘No tengo nada'.

Ik word in het ziekenhuis direct omgedoopt tot Ana, wat ik al gewend was, of vaker nog tot Anita, want Ecuadorianen zijn dol op verkleinwoorden. Verder is de sfeer erg amicaal: het personeel en de patiënten begroeten me op m'n tweede werkdag al alsof ik er jaren werk.

Het werk is erg afwisselend: van visite lopen tot vegen en ‘jugo de frutas' maken, van patienten douchen tot wandelingetjes maken en eten geven. Douchen gaat volgens het lopende-band-principe, als het niet te koud is tenminste, want dan gaat het niet door. Overdag zitten de patienten die niet in bed blijven in de binnentuin. Als het regent onder het afdakje. Het duurde een paar dagen voordat ik doorhad dat de meeste mensen zelfs geen eigen kleding hebben maar dat dit ook via de instelling geregeld wordt. Maar de patiënten zijn erg dankbaar en in de 2 weken dat ik in het ziekenhuis werkte heb ik nooit een patiënt horen klagen. Verder kan ik erg goed opschieten met de meeste medewerkers dus heb ik vandaag met ‘pijn in ‘t hart' afscheid genomen.

Naast het vrijwilligerswerk verkennen Camiel en ik Cuenca en omgeving. Zo hebben we afgelopen weekend een bezoek gebracht aan Cajas, een in de buurt gelegen natuurpark op zo'n 4000m hoogte, bekend om z'n vele meren. Vooral in de ochtend, als het nog niet bewolkt en regenachtig is, is het uitzicht geweldig. Verder barst het er van de fotogenieke planten. Ook leren we de geschiedenis van de sombrero de paja toquilla, beter bekend als Panamahoed (maar laat ze dat hier niet horen), die in Cuenca en omgeving gemaakt wordt.

Binnenkort verlaten we, het inmiddels vertrouwde, Cuenca om in ieder geval 16 februari naar Galapagos te vertrekken.

Ciao!

We zijn er bijna maar nog niet helemaal

Vanuit Popayan (Colombia) hebben we nog een ´uitstapje´ gemaakt naar San Augustin. Dit was ruim 5 uur afzien in een te klein busje over een ongeasfalteerde, bovengemiddeld hobbeligeweg. En, wat is er te zien in San Augustin? Een rijkdom aan beelden en ruines uit de pre-inca beschavingtenmidden van een prachtig berglandschap. 2 dagen later nemen we de bus weer terug naar Popayan. We doen er langer over dan de heenweg, want het kleine busje kan de ruige wegnauwelijks aan. Ik (C) zit naast de chauffeur die mij op een gegeven moment vriendelijk doch dringend vraagt om mijn plaats te verlaten als errook uitde motor komt. Met water van een nabijgelegen beekje wordt het euvel(tijdelijk) verholpen.Ze hebbenblijkbaar vaker met dit beiltje gehakt, alleen vraag ik me af(a-techneutischdat ik ben) waarom ze de motor niet even afzetten tijdens deze reparatiesessie.

De dag daarna gaan we naar ons laatste bestemming in Colombia. We worden onderweg getrakteerd op een prachtig uitzicht over hetAndesgebergte.Hier blijkt maar weer: het gaat niet om de bestemming maar om de reis, of zoiets.Desondanks zijn we toch wel blij als we 6 uur later aankomen in Pasto. En afgezien dat de buschauffeur tijdens het tanken(en ook nuwordt de motor niet afgezet)rustig een sigaretje staat te roken, en nochalantde nog brandende sigaretop het tankstationwegschiet zonder te kijken waardie terechtkomt, was het eenprettig busritje.We vermaken onseen paar dagen prima in Pasto, en gaandan op naarland numero 10! Ecuador.Onderweg kijken we onze ogen weer uit, tjezus wat is het mooi hier, en voor we het weten staan we in Ecuador. 3uur later zijn we in Otavalo, bekend omzijn grote -voor ieder wat wils-markt. Wijlaten dezemarkt links leggen, enverkennen de omgeving.

Na een tussenstop in Quito, zijn we afgelopen zaterdag naar Cuenca gevlogen. Eenmooie stad, met veel koloniale gebouwen,goed sfeertje, gelegen in het zuiden van Ecuador. Anne werkt hiergedurende 2 weken in de ochtenduren als vrijwilliger in een (soort van) hospice. We dachten dat weeen appartementje geregeld hadden toen we hier aankwamen, maar er was aan de andere kant iets niet helemaal goed gegaan met dereservering.Geen plek dus.Maar eind goed al goed. De vrouw des huizes heeft haar best gedaan om iets anders voor ons te regelen (wat niet makkelijk was).Na deze 2 weken staat in ieder geval de Galapagos-eilanden nog op het programma, en dan gaat Nederland toch wel dichtbij komen...

Saludos, Anne en Camiel

In het hart van Colombia

Vanuit Taganga komen we rond 21:00 aan op het busstation van Santa Marta, zodat we de nachtbus naar Barichara kunnen nemen. Een aardige serveerster, die daar vandaan komt en die we in Taganga ontmoet hebben, vertelde ons dat dat het makkelijkste is. 'Dos tiquettes para Barichara, por favor'. Dat blijkt een probleem want door de regen van de laatste tijd is de weg die kant op onbegaanbaar. Daar staan we dan op het busstation, bepakt &bezakt, klaar voor een 9 uur durende rit in een nachtbus...

Na een kort beraad en een kundige blik op de kaart besluiten we ons plan om te gooien: Doe maar 2 kaartjes naar Medellín. Dit is ook richting het zuiden alleen duurt dit ritje volgens de planning zo´n 16 uur. Omdat de meeste van onze Colombiaanse medepassagiers een hele lading kerstcadeaus of andere spullen bij zich heeft, moet er nog een uurtje bagage omgepakt en herschikt worden voordat iedereen een stoel heeft en we kunnen vertrekken. Door wat extra oponthoud onderweg bereiken we uiteindelijk na 19 uur Medellín, de stad van de eeuwige lente.

Medellín heeft nog een slechte naam vanwege de jarenlange terreur van drugsbaron Pablo Escobar maar is tegenwoordig een fijne stad met aardige mensen, prachtig gelegen in een vallei.Er is goed openbaar vervoer, op ieder plein is kunst te bewonderen, vooral van de Colombiaanse kunstenaar Fernando Botero, en er is een gigantische Jardín Botanica, waar we met de Medellianen de zondag doorbrengen.

We vervolgen onze tocht richting Manizales. Op het busstation van Medellín spreken 2 karikaturale mannetjes ons aan. Ze hebben auto´s naar Manizales, dat is sneller dan met de bus en de prijs is hetzelfde. Camiel en ik bezetten de achterbank van de auto en op de ´middenbank´ zitten een moeder, dochter en neefje en nog een andere dame. We praten gezellig en het uitzicht is prachtig. De rit gaat namelijk volledig door de bergen. De keerzijde is dat de weg vol zit met haarspeldbochten en in combinatie met de typische Colombiaanse rijstijl van de chauffeur is dit niet altijd even fijn. Na een uurtje slaat de wagenziekte toe bij onze medepassagiers. De chauffeur voorziet ze aan de lopende band van plastic zakjes, die in hetzelfde tempo, gevuld door het raam weer naar buitengaan....

De omgeving van Manizales vormt het hart van de Colombiaanse koffie-industrie. Het is een stad gelegen op een berghelling zodat de kabelbaan gebruikt wordt als openbaar vervoer. Ik (A) bezoek er een finca , waar alle geheimen van de Colombiaanse koffieproductie onthuld worden maar het mooiste is toch wel het uitzicht vanaf de koffieplantage.

In het dorpje Salento genieten we van de lokale specialiteit, forel (bijna net zo goed als ´bie Bossemwim´). De volgende dag staan we vroeg op om de jeep te pakken naar El Valle de Cocora, deze vallei is bekend om zijn ´palma de cera´, de grootste palm ter wereld die wel 60 meter hoog kan worden. We wandelen er de hele dag rond en zien het ene na het andere mooie uitzicht . Vooral het laatste deel van de trip, een afdaling van 1,5 uur is prachtig. In het begin is het nog wat nevelig en zien we de palmen en de vallei in verschillende schakeringen grijs. Wat later klaart het op en heben we uitzicht op de onwaarschijnlijk groene vallei met de vele palmbomen als figuranten. Het laatste gedeelte lopen we midden tussen de palmen en zie je echt goed hoe groot ze zijn.

Na weer een ´bijzondere´ busrit zijn we gisteren aangekomen in Popayan, de witte stad, waar we vandaag lekker gaan rondstruinen.

Ciao!Camiel en Anne