Sri Lanka - continued
Na een hartelijk afscheid in Ella, waarbij de familie een sari voor Roos geregeld heeft en dochter Promodya een kerstkaart voor Jelle en Roos heeft gemaakt, brengt Fernando ons naar Tissamaharama. Onderweg merken we door het oplopen van de temperatuur dat we de bergen achter ons gelaten hebben.
We hebben een mooi huis met zwembad tot onze beschikking waar we goed gebruik van maken maar de belangrijkste reden dat we hier zijn is om Yala National Park te bezoeken.
Dus de volgende ochtend gaan we om 5:00 met Bindi en zijn jeep op pad. Yala is een groot park dat aan de zee ligt met graslanden maar ook relatief veel begroeiing. We zien veel vogels, waterbuffels, krokodillen, apen, varanen en vooral olifanten. Bij het water zien we twee keer een grote groep olifanten en Roos is blij als we ook baby olifanten zien. Bindi is een enthousiaste gids, die nog gedrevener is dan ons om dieren te spotten. Een dag eerder had hij een luipaard met jongen gezien en met zijn eigen tactiek slaagt hij erin die ook voor ons op te sporen. Erg bijzonder! Moe maar voldaan genieten we nog een middag van het zwembad.
Fernando had al aangeboden om ons naar Mirissa, onze volgende bestemming, te brengen. Met een paar tussenstops bij een tempel en een park en een lunch aan het strand van Tangalle komen we aan het einde van de middag aan in Mirissa. Ons huisje ligt op een paar honderd meter van het strand in een rustig straatje met aardige buren die maar al te graag een praatje komen maken. Het strand van Mirissa is er een met palmbomen en restaurantjes met hun tafeltjes op het strand, soms zelfs zo dicht bij de zee dat het natte voeten oplevert. S Avonds is het strand prachtig verlicht met kaarsen en lampjes.
Ook gaan we op zoek naar de Secret beach. We komen eerst bij de haven uit maar een aardige Srilankees op een fiets wijst ons het bordje en dan blijkt het eigenlijk verbazend goed aangegeven. Het is een flinke heuvel op en af om er te komen, maar het is de inspanning zeker waard.
Na een paar dagen relaxen gaat onze reis verder naar Dodanduwa. Een klein dorpje gelegen tussen Galle en de stranden van het bekendere Hikkaduwa. We logeren in een huisje op het terrein van Shrinith en zijn familie. Er is werderom een heerlijk zwembad voor de nodige verkoeling en de vrouw van Shrinith heeft een pre-school met speeltuin die Jelle en Roos privé tot hun beschikking hebben aangezien de Srilankese kinderen vakantie hebben.
We worden verwelkomt met thee en taart en Shrinith rijdt ons rond in zijn tuktuk om ons de omgeving te laten zien: de touwweverijen waar het dorp om bekend staat, het strand van Hikkaduwa met zijn grote schildpadden en grote resorts en de herinneringen aan de tsunami van kerst 2004 die de kustlijn net ten noorden van Hikkaduwa hard getroffen heeft.
We gaan met de bus naar Galle met zijn bekende Dutch fort. Bussen rijden hier af en aan dus we hoeven niet lang te wachten tot er een bus stopt. De grootste uitdaging is om op tijd en zonder kleerscheuren in de bus te stappen want zodra je een voet in de bus hebt gezet, geeft de chauffeur vol gas en rijdt de bus met open deuren weer verder. Anne en Roos zijn al in de bus maar Jelle en ik staan dan ook nog half op straat als de bus al weer verder rijdt. De concurrentie tussen de verschillende busmaatschappijen is hier moordend dus met onverantwoordelijke hoge snelheid en continue toeterend scheurt de bus tussen tuk tuks, auto’s en voetgangers door en haalt nog gerust in de bocht een andere bus in om maar als eerste op de plaats van bestemming te zijn. En dit alles vergezeld met harde Sri Lankese muziek. Een ervaring op zich maar we zijn toch blij als we in Galle aankomen. In Galle hebben de Nederlandse kolonisten een vesting gebouwd. De wijk en zijn muren zijn prachtig gerestaureerd. Zo is het oude ziekenhuis opgeknapt en zitten er nu winkels en restaurants en er is een Nederlandse kerk met veel Nederlandse grafstenen en gedenkborden. Een mooie plek dus om een tijdje rond te lopen.
Onze volgende bestemming is Colombo. Shrinith adviseert ons om met de trein te gaan want ‘in het weekend is er toch nooit druk.’ Op het station oogt het toch best druk. Dat was Shrinith, die ons een lift naar het station geeft, ook opgevallen. Hij vertelt dat het poya (volle maan) is en dat het lange kerstweekend ook vast voor extra drukte zorgt. Met veel proppen passen we met bagage nog net in de trein. Camiel en de koffer stranden net naast de deur. Gelukkig blijven die tijdens de reis open staan dus er is wel frisse lucht. Anne, Jelle en Roos komen tot het begin van de coupe. Een vriendelijk Srilankees gezin, dat met z’n vieren op drie zitplaatsen zit vraagt of Jelle en Roos erbij komen zitten en trakteert hen onderweg op koekjes en boterhammen. Verder zijn er genoeg mensen om een praatje mee te maken dus die 3 uur naar Colombo zijn uiteindelijk best goed te doen.
In Colombo slapen we in een appartement op de 32e verdieping, met uitzicht op de zee. Colombo is niet direct een hele aantrekkelijke stad: het is er heel druk, vooral op de marktjes in de wijk Pettah en er wordt enorm veel gebouwd. De wijk Fort is echter al erg mooi opgeknapt en hier lunchen we in het oude Dutch hospital, wederom een overblijfsel van de Nederlandse koloniale bouwdrift.
Vandaag zijn we weer bij Renuka in Negombo aangekomen. Hier hebben we ook onze eerste dagen in Sri Lanka doorgebracht en zijn weer hartelijk ontvangen met thee, fruit en taart. We brengen hier kerstavond door voordat we vannacht weer op het vliegtuig naar huis stappen vol mooie herinneringen van de afgelopen maanden.
Sri Lanka
Als we met een kleine traan onze camper in Auckland hebben ingeleverd, blikken we terug op 5 fantastische weken in dit prachtige land. Het einde van onze reis gaat nu dichtbij komen maar we hebben gelukkig nog 4 weken Sri Lanka in het vooruitzicht.
De volgende dag vliegen we met een tussenstop in Melbourne naar Sri Lanka waar we ruim 16 uur later rond middernacht aankomen. We zoeken een pinautomaat op waar we onze eerste Sri Lankese roepies pinnen. Een man spreekt ons aan en vraagt of we een taxi willen. We lopen mee naar een kantoortje waar allerlei informatie wordt opgevraagd zoals het adres van ons (vakantie)huis in Negombo en na enige tijd ratelt de inktjet printer en komt er een mooi formuliertje uitgerold. De man loopt met dit formuliertje in zijn hand mee naar buiten en vraagt ons om even te wachten. Iets later stappen we in een taxi. Als we net onderweg zijn vragen we aan de chauffeur of hij weet waar we naar toe moeten. 'No', is zijn kordate antwoord. We hebben sterk het idee dat er weinig is gebeurd met het met zorg geprinte formuliertje. We geven het telefoonnummer van onze host en na onderweg een aantal keer gebeld te hebben komen we dan uiteindelijk aan bij ons huis in Negombo. Renuka, onze host, staat ons al op te wachten en we duiken snel ons bed in.
We waren eigenlijk in de veronderstelling dat we een volledig huis geboekt hadden maar het blijkt een 'homestay' te zijn waar we 2 kamers tot onze beschikking hebben. Renuka blijkt echter een fantastische en lieve gastvrouw te zijn en maakt de volgende ochtend een lekker ontbijt voor ons. Daarna gaan we met ons eerste, van vele, tuktukritje op weg naar het strand van Negombo. De eerste dagen gebruiken we om een beetje te wennen aan Sri Lanka; de mensen zijn enorm aardig en vriendelijk maar ook een stuk afwachtender en moeilijker te peilen dan in de eerder door ons bezochte landen. Daarnaast trekken we met Jelle en vooral Roos genoeg aandacht van de Srilankezen. Regelmatig krijgen ze een aai over hun bol of spreekt iemand hen aan met "Hello baby", wat hier voor alle kinderen onder de 10 gebruikt wordt, tot ongenoegen van Jelle en Roos. Ook worden ze regelmatig, gevraagd en ongevraagd, gefotografeerd.
Op 1 december viert Camiel zijn veertigste verjaardag. Taart met kaarsjes, cadeaus en een etentje ontbreken niet. Samen met Renuka maken we die dag een boottocht door de Dutch Canals naar een lagune. We zien varanen, vogels en er zijn apen die onze boot bespringen.
Na Negombo vervolgen we onze reis naar Kandy waar we onderweg onze eerste olifanten zien (weliswaar in een 'olifanten weeshuis'). Het centrum van Kandy ligt in een vallei aan een mooi meer. Vanuit ons huis, dat op de heuvels gelegen is, hebben we een prachtig uitzicht op de stad. We bezoeken de 'temple of the tooth', afgeladen met een combinatie van Boeddhisten en toeristen, het meer en de botanische tuinen maar maken ook kennis met de 'binnenspeeltuin' van Kandy, gevestigd in een ultra-luxe winkelcentrum: Nadat we de toegangskaartjes gekocht hebben blijken we ook te moeten kiezen voor welke onderdelen van de speeltuin we kaartjes kopen. We beginnen met het 'Play n learn' gedeelte (ballenbak, klimtoestel, glijbaan...je kent het wel): Een stuiterende Jelle en Roos willen naar binnen, maar de medewerkster, ('bewaakster' of 'oppasser' zou ook een goede benaming kunnen zijn) overhandigt ons sokken voor Jelle en Roos en neemt ze daarna aan de hand door 2 hekken mee naar binnen. Wij mogen vanachter de hekken toekijken en de bewaakster houdt keurig toezicht zonder enig enthousiasme naar de kinderen te laten zien. Ze lijkt wel een beetje van haar stuk gebracht door onze stuiterende kinderen die iedere 10 seconden voor iets anders kiezen, rennen & springen en de glijbaan vanaf de verkeerde kant beklimmen.
Op onze laatste dag in Kandy kopen we broodjes bij onze 'vaste' bakker. De eigenaar herkent ons van de vorige 2 keer en vraagt of hij Jelle en Roos iets lekker mag geven. Hij neemt ze aan de hand mee naar binnen (er horen ook nog 2 restaurants bij) en brengt ons naar zijn kantoortje waar hij een bord vol stukjes cake heeft staan. Jelle en Roos krijgen er èèn en daarna nog èèn en daarna nog een stuk of 5. Hij maakt nog een selfie samen met Jelle en Roos (ons aanbod om een foto te maken slaat hij af) en na een hartelijk afscheid verlaten we het pand.
Via een prachtige route langs theeplantages en watervallen bereiken we Nuwara Eliya, ook wel klein Engeland genoemd. En daardoor hadden we gewaarschuwd moeten zijn want los van enkele prachtige koloniale panden, is het er Engels mistig, regenachtig en koud. Onze lange broeken en jassen kunnen weer onderuit de koffer gehaald worden. We maken een trip naar Horton plains, een National park met grasland, regenwoud en watervallen en bekend om zijn uitzichtspunt 'World's end'. Het is een mooie wandeling van een uur of 3 maar bij World's end aangekomen is er vooral veel bewolking te zien.
Met de trein gaan we de volgende dag naar Ella, wederom een prachtige route. Op het station staat onze gastheer Fernando ons al op te wachten. Hij neemt ons langs smalle, hobbelige weggetjes, langs theeplantages en palmbomen mee naar de woning waar we de komende nachten verblijven: Een fijn huisje met een geweldig terras met uitzicht: Een aantal keren per dag zien we in de verte, tussen de bomen door, de treinen van en naar Nuwara Eliya slingeren langs de tegenoverliggende heuvels. Fernando en zijn 'familie' wonen op hetzelfde terrein en zorgen dat het ons aan niets ontbreekt: De kerstboom is al voor ons opgezet. Bij het ontbijt worden we dagelijks verrast met allerlei Srilankese specialiteiten. Als we ergens naar toe willen staat Fernando klaar met zijn auto om ons te brengen en te halen en indien nodig als gids te fungeren. 'S middags worden we getrakteerd op thee met koekjes en Jelle en Roos spelen met de jongste dochter in een hoop zand naast het huis. We bezoeken de Nine arch bridge waar Jelle en Roos helemaal blij zijn omdat ze over het spoor mogen lopen. Vandaag hebben we samen met Fernando Little Adam's peak beklommen waar het uitzicht over Ella en het tegenoverliggende Ella Rock adembenemendis. We gaan hier nog een dagje genieten van de Srilankese gastvrijheid voordat we richting Yala vertrekken.
New Zealand deel 2
Nieuw Zeeland zit er bijna op. We hebben zaterdag weer de ferry gepakt naar het Noordereiland en rijden in een paar dagen terug naar Auckland. En ik vroeg me net af of onze camper gegroeid is of dat deze boot kleiner is want het was behoorlijk passen en meten om de camper op de ferry te parkeren. In ons vorige verslag waren we gebleven in Oamaru. Een relaxte town met iets van een filmachtige setting; huizen in victoriaanse stijl, wegen met een flink hoogteverschil, stoomtreinen en ander industriële ‘kunstwerken’ (steampunk)en ogenschijnlijk uitgestorven straten. Onze camping ligt aan een mooi park, we struinen wat door de straten, spotten pinguïns en eten pizza bij de plaatselijke brouwerij. Daarna rijden we naar Te Anau. Een rustig dorpje gelegen aan een van de grootste meren van Nieuw Zeeland en de laatste stop op weg naar Milford Sound. De volgende dag stappen we in onze camper en rijden richting Milford sound. Dit is ruim 2 uur rijden door het Fiordland National park maar we stoppen onderweg regelmatig om te kijken naar het mooie berglandschap, de vele watervallen en de indrukwekkende natuur. Het is niet te omschrijven hoe mooi het hier is. Aan het einde wordt de weg smaller, de bochten scherper, de wegen steiler en moeten we door een donkere grottunnel om aan de andere kant van de berg te kunnen komen. In Milford sound is behalve één camping aan de rivier helemaal niets. Dus daar verblijven we maar een nachtje. Jelle en Roos hebben een Engels speelkameraadje en rennen en spelen verstoppertje in en rondom de gemeenschappelijke ruimte (‘wacht for me!’). De volgende ochtend varen we met de boot door de prachtige Milford Sound; de bekendste (en mooiste) Fjord van Fiordland. Het weer is goed gestemd en wij ook. Onze volgende bestemming is Wanaka. We rijden langs het fotogenieke Wakatipu meer in de buurt van Queentown. Wanaka doet zeker niet onder voor zijn grote broer: vanaf de camping lopen we langs Lake Wanaka met bergen op de achtergrond naar het gezellige plaatsje. De volgende dag vervolgen we onze reis over de ‘Haast pass’ richting Fox Glacier. En behalve het prachtige uitzicht waar je onderweg op wordt getrakteerd is het achter het stuur soms hard werken om de camper langs alle stijle en krappe weggetjes en over de claustrofobisch smalle bruggetjes (‘gaat dit passen?’) te krijgen. In Fox Glacier maken we een wandeling rond Lake Matheson en trakteren ons zelf daarna op een lekkere lunch. De Zuid Afrikaanse eigenaar van het café in het dorp blijkt een Nederlandse vrouw te hebben en tussen z’n werk en een praatje met ons door vermaakt hij Jelle en Roos. We volgen de westkust naar het noorden, langs pannenkoekenrotsen en zeeleeuwen. In Nelson blijven we een aantal dagen op een kleine camping op loopafstand van het stadje. We lunchen met uitzicht op de bijzondere kathedraal bij een serveerster die een aantal jaren in Arnhem gewoond heeft. Ook bezoeken we het Abel Tasman National Park: regenwoud meets witte stranden. Van de 11 km lange wandeling loopt (en rent) Jelle het grootste deel zelf. Onze laatste nacht op het Zuidereiland brengen we door op een farm camping, waar Jelle en Roos zich vermaken met het voeren van de lammetjes en de geiten en we via de weilanden (de stieren omzeilend) en bossen van de boerderij naar een verborgen waterval lopen. Vandaag staat onze camper in Waitomo, gloeiwormhoofdstad van Nieuw Zeeland en onze laatste stop voordat we hem over 2 dagen, waarschijnlijk met enige weemoed, in Auckland weer in zullen leveren.
New Zealand- deel 1
Auckland is onze eerste kennismaking met Nieuw Zeeland. We verblijven 2 dagen bij Dan en Christine waar we naast een leuke benedenwoning ook een prachtige tuin tot onze beschikking hebben. Dan staat in zijn imkerpak in de tuin als wij met onze bagage aan komen lopen (of hij is nog snel even de asbest aan het verwijderen) maar hij komt ons al snel een hand schudden. In Auckland halen we ook onze camper op. Onze camper is groot. Het voordeel is dat ik hierna zo op kan voor een vrachtwagenrijbewijs. De ruimte is ook wel heel fijn want alhoewel het overdag warm kan zijn, koelt het ‘s avonds flink af. Ons eerste rit gaat langs een prachtige kustlijn, naar Leigh, 100 km ten Noorden van Auckland waar we op een kleine camping staan met uitzicht op zee en een gezellige take-away op 50 meter afstand. We maken de volgende dag een wandeling door de mooie omgeving en zetten onze reis dan voort richting Paihia. Hier staan we met onze camper vlakbij een waterval en maken we een boottocht door de Bay of Islands, zo’n 144 eilanden liggen in deze baai verspreid aan de rand van de grote oceaan. In Rotorua vieren we de 3e verjaardag van Roos met chocoladetaart en een bezoek aan een indoorspeeltuin, op verzoek van de dame in kwestie. Rotorua ligt in gebied met veel geothermische activiteit van vulkanische oorsprong. In gewoon Nederlands betekent dit dat er veel spuitende geisers en stomende warmwaterbronnen zijn en dat het er stinkt naar rotte eieren. Naast het bekijken van deze wonderbaarlijke fenomenen, relaxen we in de hotpool van de camping en graven we ook zelf een hotpool op het strandje aan het meer. We rijden door naar Taupo. We komen op een regenachtige dag aan en krijgen tussen de druppels door een indruk van het dorp en de omgeving. Maar de volgende dag is het prachtig weer en ziet de wereld er heel anders uit. We huren mountainbikes en fietsen een aantal uur langs Lake Taupo met uitzicht op de met sneeuwbetopte vulkaan Tongariro. Wellington is onze laatste stop op het Noordereiland met een prachtig museum waar ook Jelle en Roos genieten van een kinderexpositie over monsters en een namaak dinosaurusopgraving. Vanuit Wellington rijden we onze camper op de ferry om vervolgens in 4 uur naar het Zuidereiland te varen. En vooral het laatste deel van de boottocht is adembenemend mooi en heeft spectaculaire uitzichten op Marlborough sound. We overnachten in Picton, een klein maar sfeervol dorp aan het begin van het Zuidereiland. De volgende dag rijden we naar Kaikoura. Dit is ongeveer 3 uur rijden maar omdat in dit gebied de wegen zijn aangetast door de aardbeving van een aantal jaar geleden zijn er veel wegwerkzaamheden, waar we altijd vriendelijk wordt gezwaaid door de verkeersregelaars. De omgeving is opnieuw prachtig. Stel je voor dat je langs een schitterende kust rijdt met helder, turquoise water en in je achteruitkijkspiegel zie je dan een berglandschap met bergen die bedekt zijn met hagelwitte sneeuw. Dat. En dan nog mooier. In Kaikoura maken we een boottocht en zien we een walvis en vele dolfijnen. We rijden door naar Christchurch waar we heel veel regen hebben maar we vermaken ons een aantal uur prima in de splinternieuwe bibliotheek met uitzicht op de door de aardbevingen van 2010 en 2011 geteisterde kathedraal waar (vooral voor kinderen) van alles te beleven is en rijden na 2 dagen verder naar Oamaru waar we op dit moment zijn.
Australië: 2500 km en 8 campings verder
De ‘no worries’ cultuur in Australië bevalt me wel. Aussies zijn een ontspannen volk en ‘Hi mate’ als begroeting klinkt prettig in de oren. Jelle lijkt soms een halve Australiër en zegt quasi
nonchalant ‘no problem’ tegen voorbijgangers die ons bedanken omdat we ze op een smal bospad voorbij laten gaan.
Behalve dat hier zo veel mooie stranden, national parken en kangoeroes zijn, vindt je op elke m2 wel een openbare BBQ. Op de camping, op het strand, in het park of langs de snelweg. En elke
Australiër heeft natuurlijk een blinkende BBQ voor zijn camper of tent staan. Het is hier een soort eerste levensbehoefte.
In Agnes Water hebben we 3 mooie dagen gehad. En als we een keer aan het eind van de middag op zoek gaan naar kangoeroes, hoeven we maar een paar kilometer te rijden om midden tussen de kangoeroes
te staan. Erg bijzonder! Daarna zakken we weer af naar het zuiden en slapen we een nachtje op de camping in Hervey Bay. In Noosa staat onze camper op een mooie plek langs de rivier en maken we een
prachtige wandeltocht in het Noosa National park en genieten we van het onbeschrijflijke uitzicht op paradijselijke stranden en de kustlijn. Regelmatig worden we ingehaald door een Aussie met een
surfboard onder zijn arm. Surfen is hier trouwens van alle leeftijden, ook 65 plussers pakken regelmatig hun surfboard om een golfje mee te pakken. En dan rijden we naar onze laatste bestemming,
Brisbane. Een stad waar Anne en ik ons meteen thuisvoelen. Brisbane is de 3e stad van Australië en heeft de uitstraling van een miljoenen stad maar er hangt een heel relaxte sfeer en heeft naast
een serieuze skyline ook veel leuke pleinen en straten. En in hartje Brisbane ligt Southbank; een uitgestrekt park met een regenwoud, palmbomen, verschillende strandjes, zwembaden en fonteinen,
speeltuinen,ligweides en ontelbare barretjes en restaurantjes. Een fantastische afsluiter van Australië. En na 2500 km en 8 campings verder hebben we nog maar een fractie van Australië gezien maar
genoeg om te kunnen zeggen wat voor een prachtig land dit is. Gisteren zijn we aangekomen in Auckland, Nieuw Zeeland en morgen gaan we onze camper ophalen en trekken we het land in. To be
continued...
Australië- on the road
In Sydney hebben we heel veel regen gehad. Niet af en toe een buitje voor het stof of een tropisch regenbuitje van 10 minuten maar zoveel regen dat we soms maar een winkelcentrum invluchten en Roos
en Jelle zich vermaken in een speeltuintje en wij ons opwarmen met een kop koffie. Maar zaterdag trekt de regen gelukkig weg en maakt af en toe plaats voor de zon en we zien vele mooie plekken van
de stad. Hoogtepunten; Darling Harbour- de oude haven die omgetoverd is tot een levendige uitgaanswijk met vele barretjes en restaurantjes en Bondi Beach- een prachtig strand in de stad met een
licht Baywatch gehalte maar met zulk mooi zand en in een schilderachtige setting. Na Sydney het camper avontuur. Nadat we de camper aan de andere kant van Sydney hebben opgehaald, zijn we naar de
eerste beste supermarkt gereden om drinken en eten in te slaan voor een aantal dagen want onze eerste bestemming ligt ietwat afgelegen. We rijden 300 km naar het noorden en onderweg moeten de
ruitenwissers hard werken om alle regen weg te vegen. Als we de highway verlaten rijden we over smalle en bochtige wegen door het Myall Lakes national park. De weg is nog goed maar dat verandert de
laatste kilometers. Onze camper moet zich manoeuvreren over een zandachtige weg met vele, grote kuilen. Aan het gerammel van de kopjes en bestek achterin de camper horen we soms hoe slecht de weg
is maar uiteindelijk bereiken we onze camping. We mogen onze camper vrij neerzetten, klappen onze stoeltjes uit en drinken een koud biertje in de zon die inmiddels aan de horizon staat. De camping
ligt in een bosrijke omgeving aan de voet van een reusachtige duin. En als we later deze duin trotseren en het pad volgen naar misschien wel het mooiste strand wat ik ooit gezien heb, weten we
waarvoor we deze pittige tocht hierna toe gemaakt hebben. ‘S avonds tellen we alle sterren aan een heldere hemel maar dit lijkt onbegonnen werk. Er zijn hier geen winkels of restaurantjes in de
buurt maar ‘s ochtends halen we koffie bij Tim, die een kleine koffie en lunch car heeft aan de rand van de camping. En behalve de heerlijke koffie, is het ook een werkelijk vermaak om met Tim een
praatje te maken; how are u today? ‘Thanks mate! Legend. Sun is shining, no clouds, no bombs...”. We trekken woensdag weer verder en komen na 6 uur rijden aan in Port Macquarie. De reis duurt iets
langer dan gepland omdat we dachten dat het leuk zou zijn om een stukje binnendoor te rijden zodat we nog wat meer van de omgeving zouden zien. De route is prachtig maar we rijden een aantal uur
over bochtige en soms zeer slechte (grote gaten)wegen en komen maar heel af en toe weer even in de bewoonde wereld. Je moet rekening houden dat je hier soms een hele tijd niks tegenkomt (geen
benzinepomp, lunch of eetcafé of wc). Of dat weg in een keer afgesloten blijkt te zijn en je weer een heel stuk terug moet rijden.
Als we aankomen in Port Macquarie regent het weer flink. We nemen heel stoer toch een duik in het zwembad en bakken burgers op de (overdekte) BBQ. Omdat het weer ongekend slecht is en blijft
besluiten we maar flink wat kilometers te slurpen en zijn we in drie dagen (met tussenstops in Yamba en Noosa) naar de zon gereden. We zijn gisteren aangekomen in Agnes Water. Het was de reis meer
dan waard want behalve dat de omgeving prachtig is, schijnt de zon voluit. Onze camper staat op steenworp afstand van zee dus we blijven hier in ieder geval nog 3 dagen voordat we weer afzakken
naar het zuiden.
Ubud, Lovina en Canggu
Ik schrijf dit vanuit ons appartement in een regenachtig Sydney waar we vanochtend om 6.30u zijn aangekomen. En behalve het weer is het een omschakeling naar een andere wereld. Vanochtend hebben we
onszelf en onze bagage in de trein gepropt en zijn we vervolgens op de Ferry richting Manly gestapt vanuit waar het nog een kwartiertje rijden was naar Dee Why (suburb van Sydney). Maar eerst nog
even een ode aan Bali:
In Ubud moesten we vooral uitkijken dat we niet voor onze sodemieter werden gereden. Want als er al een stoep was dan zat deze vol hindernissen waardoor je vaak toch genoodzaakt was om op de weg te
gaan lopen en met gevaar voor eigen leven de scooters en auto's moest ontwijken die met aardige vaart op soms een vingerafstand voorbij raasden. Niemand kijkt er hier trouwens van op als je midden
op de weg loopt maar voor ons was het soms topsport om weer veilig over te komen. Ik blijf het trouwens intrigerend vinden hoe hier de chaos van verkeer uiteindelijk tot orde komt en iedereen en
alles de volledige weg, stoep en berm gebruikt om op zijn bestemming te kunnen komen. Ubud is verder een vriendelijk plaatsje waar achter de drukte vaak onverwachts mooie tuinen, prachtige
binnenplaatsen of tempels zich schuilhouden. En dan is er de Monkey Forrest waar de mens de aap ontmoet en vice versa. Maar op straat zie je ook regelmatig apen lopen die op flesjes water of
etenswaren van voorbijgangers azen of winkels invliegen om vervolgens op hardhandige wijze te worden weggejaagd.
De omgeving van Ubud is prachtig en kenmerkt zich vooral door de vele groene rijstvelden en een aaneenschakeling van palmbomen. Rah (de neef van Ketut onze huisbaas) chauffeurt ons een dagje en
brengt ons naar een oase van rijstvelden en laat ons een aantal tempels in de omgeving zien. Rah oogt als een traditionele hindoe en is een vriendelijke kerel met gevoel voor humor en blijkt tevens
een natuurlijke entertainer te zijn voor (onze) kinderen. Hij gaat vervolgens verder als 'de vriendelijke taxi-chauffeur' en Raai de Kraai (aldus Jelle en Roos). Rah duikt soms ineens uit het niets
op. Meestal is dit als we net een foto (van onszelf) aan het maken zijn en Rah nog net even in beeld springt. We vragen Rah of hij tijd heeft om ons naar onze volgende bestemming te brengen en zo
zitten we een aantal dagen later opnieuw een aantal uur bij Rah in de auto die ons afzet in Lovina. Lovina is nog niet zo heel toeristisch en is een laid-back plaatsje aan de kust in het noorden
van Bali. We hebben een huis met zwembad op loopafstand van het strand; wat wil een mens nog meer? En op een of andere manier kennen heel veel locals hier wel een aantal Nederlandse woorden. De
mooiste vind ik als een verkoper zijn zelfgemaakte kettinkjes met 'goedkoper dan de HEMA' aanprijst. Op het strand ontmoeten we Adek die eigenaar is van de 'Bambi Eva 47' en 2 dagen later zitten we
om 6 uur 's ochtends bij Adek op de boot om op zoek te gaan naar Dolfijnen. Na ruim een uur varen kijken we onze ogen uit als er ineens van alle kanten dolfijnen (soms vlak langs onze boot)
zwemmen. De volgende dag gaan we opnieuw met Adek op pad en snorkelen we een paar uur in de Bali zee. Zondag zijn we weer richting het zuiden gegaan naar onze laatste bestemming in Bali, Canggu.
Het hoogtepunt van Canggu is het weerzien met de enige echte Danny Moerlie uit Arnhem waar Jelle en ik (volgens afspraak) een heerlijke Satay Ayam mee eten. En Roos en Anne waren er natuurlijk ook
gezellig bij.
Bali bedankt- suksma Bali. Je bent een juweeltje en we komen ongetwijfeld nog een keer terug.
Foto's volgen...
Bali & Nusa Lembongan
We zijn 5 dagen in Sanur gebleven en hebben bij onze buren nog een keer fietsen gehuurd ondanks dat Roos in soort teiltje voorop aan het stuur hangt die het elk moment kan begeven. Ze hadden geen ander kinderzitje en onze buurman denkt dat het wel kan, 'no problem'. Roos is allang blij met haar eigen stuurtje maar het fietst toch iets minder ontspannen. We fietsen over een pad wat pal langs de kust ligt, zigzaggend tussen prachtige palmbomen, kraampjes en de mensen door. Roos (en Jelle) zijn populair om mee op de foto te gaan en worden gevraagd en ongevraagd op de foto gezet. Maar niet alleen jonge giebelende meisjes willen met Roos op de foto, ook (jonge) mannen vragen soms weifelend of ze een foto mogen maken met onze kinderen. Ook moeten we verkopers omzeilen die soms ongegeneerd via de kinderen proberen om hun spullen aan de man te brengen. Een verkoopster denkt bijna beet te hebben als ze een roze waaier aan Roos laat zien. Roos lijkt even interesse te hebben maar zegt dan ineens overtuigend 'No, thank you' waarop Jelle dit aanvult met 'Bye Bye!' Zo dan.
Op zondag zijn we naar Ulu Watu gereden en hebben we gewapend met een paarse sarong een tempel bezocht. De tempel ligt hoog en kijkt uit over een wilde kustlijn van golven die hard tegen de rotsen kletsen. Ondertussen rennen de apen aan alle kanten langs. En er lopen hier (te) veel Japanners rond. Op dinsdag verlaten we Bali en gaan met de boot richting Nusa Lembongan. Een klein eiland op een uurtje varen van Bali. Er is geen aanlegsteiger dus moeten we een stuk door zee lopen. De bagage wordt ondertussen door een aantal mannen in de zengende hitte naar de boot gebracht. Op Nusa Lembongan stappen we in een soort smalle pick-up truck (of hobbeltaxi zoals Roos dit noemt) die ons over steile, krappe en grindachtige wegen naar ons appartement brengt. De weg is net breed genoeg voor een auto en een passerende scooter maar er moet toch echt soms nog een andere auto langs. Ons appartement kijkt uit over zee en een nabijgelegen tempel en is omsingeld door talloze palm- en bananenbomen. Het voelt een beetje als een paradijs in de jungle. We verkennen het eiland en eten een aantal keer bij onze favoriete Warung (klein eettentje gerund door een familie) terwijl buiten het locale leven zich voor ons afspeelt en de scooters en kippen voorbij razen. Als we een keer op een ander deel van eiland zijn en besluiten om vanwege de beukende hitte de taxi terug te nemen is het voor onze chauffeur vanaf het begin af aan moeilijk om de weg te vinden. Dit is hier wel vaker het probleem. Hij vraagt meerdere malen de weg en moet regelmatig keren. Als onze chauffeur het dan vraagt aan de klusjesman van ons appartement die toevallig vanuit de andere kant komt aanrijden, gaan we ervanuit dat het nu wel moet lukken. Maar daarna moet hij het zeker nog 2 of 3 keer vragen. De klusjesman staat ons lachend op te wachten als wij uiteindelijk aankomen. Een beetje medelijden hebben we wel gekregen met onze chauffeur dus we geven hem een fooi. Vrijdag hebben we weer de boot gepakt naar Bali. De zee is wat ruiger dan op de heenweg en Roos wordt dan ook een beetje zeeziek. Gelukkig zijn we snel aan de overkant en zitten we in no time in een taxi met een aardige chauffeur die ons naar Ubud brengt. We worden ontvangen door Ketut, een gezellige en praatgrage dame. Het huis kijkt uit over nabijgelegen rijstvelden en heeft een een mooie tuin waar verschillende insecten zich schuilhouden en het 's avonds een klein beetje lijkt alsof we in de jungle zitten.