Reis mee met Anne, Camiel, Jelle en Roos

Colombia, el unico riesgo es que te quieras quedar

Na Panama city vertrekken we naar Santa Fé, om hier kerst te vieren in een heus Zwitsers chalet. Het is een geweldig hostel voorzien van alle faciliteiten en nog voor de kerst genieten we samen met een Pools echtpaar en een Duits-Canadees stel van een heerlijke maaltijd bereid door de Belgische eigenaresse Stefanie. We verkennen de prachtige omgeving en maken een wandeling naar een waterval. Onderweg komen we Pedro tegen, die een stukje verderop woont en na een praatje ons een hele tas boordevol sinaasappels en mandarijnen meegeeft. Erg lekker en lief, alleen wat minder handig voor het resterende deel van de trekking....Nadat we een stuk geklommen hebben over een goede weg slaan we het pad in naar de waterval wat erg modderig is en waarbij we verschillende rivieren moeten passeren (dit keer komen we allebei droog aan de overkant).

Na ons kerstontbijt lopenwe op eerste kerstdag naar een ´swimming hole´ in een rivier in de buurt. Na de nodige inspanning kunnen we van onze eerste kerst in zwemkleding genieten met een lekker zonnetje bij een perfecte zwemplek.We besluiten onze kerstmaaltijd te combineren met die van de Nederlandse Ilona en Remco en hebben zo een volwaardig 5-gangen kerstdiner, die we traditioneel afsluiten door derest van deavond spelletjes te spelen (Ligretto!).

Omdat het maar niet wil lukken om onze boottocht naar Colombia geregeld te krijgen besluiten we toch maar een vliegticket te boeken. We keren voor een nachtje terug naar Panama city en komen op 29 december uiteindelijk toch aan in Cartagena, Colombia. We hebben geluk want bij het eerste hostel waar we naartoe gaan blijken ze zo voor de jaarwisseling toch nog 1 kamer vrij te hebben voor 2 toeristen die nog geen hostel gereserveerd hadden.

Cartagena is een plaatje van een stad: het oude gedeelte is omgeven door dikke stadsmuren waar je overheen kunt lopen en vanwaar je prachtig uitzicht hebt op de zee en het nieuwere gedeelte met z´n wolkenkrabbers. Binnen die stadsmuren is er op elke 200 meter een plein omgeven met mooie gerenoveerde coloniale panden. We struinen hier een aantal dagen rond en kopen fruit bij de prachtig uitgedoste dames die op eenpleintjemet veel zorg een fruitsalade vers bereiden. Ook genieten we met een drankje van een trio dat op hetzelfde plein,vol passie urenlang gitaar zit te spelen.

Oudejaarsavond brengen we samen met de Colombianen door op de oude stadsmuren, waar we onder het genot van een biertje, kijken naar het vuurwerkspektakel boven de stad. Nadat we metwatmedegasten en de receptionistuitons hostel nog een nieuwjaarsborrel hebben gedronken duiken we moe maar voldaan ons bed in. Na nog een dagje genoten te hebben van Cartagena zetten we onze reis voort naar Santa Martha.

Op het busstation van Cartagena worden we overvallen door ´busproppers´.Onderlinggaat het er heftig aan toe. De concurrentie is moordend. Wij stappenin de busdie over 10 minuten vertrekt. Echter het duurt veel langer voordat de busweggaat. En de(beloofde) airco blijkt niet te werken,daarbij komt dat de ramen niet open kunnen. Het is niet-te-houden warm in de bus.We overwegen uit te stappen maardan komt er toch beweging in de bus.Nog geen 200 meter buitendeterminal komt de bus weer tot stilstand. Als we uitstappen blijkt dat er een aanrijding is geweest.Niemandweetechter van het hoe-wat-waar- waarom en- hoe nu verder.Samen met een aantal andere passagiers gaan we terug naar de busmaatschappij want we willen ons geld terug. Maar naar een half uur discussieren en bekvechten geven we het maar op. Gelukkig lukt het wel om met hetzelfde kaartjemet een andere bus naar Santa Martha te komen.

Heel veel uren laterkomen we aan, en we stappen in detaxi in naar Minca, 16 kmverderop gelegen. Dewegis heel slecht en brengt onssteeds verder van de bewoonde wereld.Maarhet uitzicht is adembenemend. En uiteindelijk komen we dan toch in Minca aan. Vanafdaar moeten we met onzebepakking nog15 minuten omhooglopen, want met de auto is de weg niet begaanbaar. Gelukkig is er plek in het hostel,enwe nemen onze intrek in een vrij gelegencabana. Alle moeite is niet voor niets geweest.We hebben zelfs een keukentje enlopen de volgendeochtend heel enthousiastnaar het dorpje voor wat boodschappen. Maarer is weinig te krijgen in het dorp. Er zijn3 kruidenierswinkeltjes die allemaal wel iets verkopen. Alles ligt achter de toonbank of in het ´magazijn´ dus je hebt geen idee wát ze verkopen.Maar als we dateenmaal weten lukt hetprima omwat inkopen te doen.Gisteren zijn we inTaganga aangekomen, eenplaatsje met tropische temperaturen aan de caribische kust, en morgen zetten we ons reis weer verder...

Saludos, Anne en Camiel

Feliz Navidad

Sinds afgelopen vrijdag zijn we in Panama city. Even wennen was het wel. Door de skyline waan je je in de USA, maar de latijns-amerikaanse sfeer is ook zeker aanwezig. Wij verblijven in ´Casco Viejo´, de oude stad, met vele pleinen en coloniale gebouwen. De armoede, met bijbehorende zwervers en vervallen gebouwen is echter vaak maar een straat verwijderd. Uiteraard hebben we een bezoek gebracht aan het Panama kanaal. Wij hebben de Gatun locks bekeken, waar de schepen, afhankelijk van hun richting, 28 meter omhoog of omlaag worden gebracht. Een knap staaltje techniek en dat uit 1913!

Vanaf hier willen we jullie een hele fijne kerst en een geweldig nieuwjaar wensen!

Los ultimos dias en Centro-America

Onze laatste bestemming in Costa Rica is Puerto Jímemez, op het nog relatief onontdekte schiereiland dichtbij de grens met Panama. Het schiereiland, Península de Osa, is voor een groot deel een natuurpark. Dit merken we al in de bus er naar toe: de laatste 2 uur rijdt de bus over een weg vol gaten met aan beide kanten dicht begroeid regenwoud en we zien een krokodil, toucans en vele andere exotische vogels. Een wandelingetje in Puerto Jímemez is al een belevenis op zich want overal zie je pagegaaien, hagedissen en Morpho-vlinders.

We regelen een tocht naar het ´Parque Nacional de Corcovado´. Samen met onze gids Rony en de Spaanse Gema zitten we ruim 2 uur in een 4WD taxi om de 40 km naar het dorp in de buurt van het park af te leggen, de weg is niet heel erg goed....Vervolgens lopen we 3 km over het strand en waden we door verschillende rivieren om bij het park te komen. Het regenwoud ligt aan de zee, tegen het strand aan, wat mooie plaatjes oplevert. We zien de 4 verschillende apensoorten die in Costa Rica voorkomen en natuurlijk talloze coaties. Verder nog veel insekten, vogels en kleine zoogdieren maar helaas geen tapirs, sloths of miereneters.
We nemen afscheid van Costa Rica en na de douane-beambte te hebben overtuigd dat we niet van plan zijn om voorgoed in Panama te blijven ondanks het feit dat we geen vertrekticket vanuit Panama hebben, doen we onze eerste indrukken van Panama op: Grote goede wegen, veel grote auto´s en enorme supermarkten die 24 uur per dag open zijn.

We nemen onze intrek in David, de op één na grootste stad van Panama, en voelen ons al snel thuis in het paarse hostel van Andrea. Na 2 dagen genoten te hebben van de luxe van echte supermarkten nemen we de bus naar de Carribische kust. In een uurtje brengt een watertaxi ons naar Isla Bastimentos, één van de eilanden van Bocas del Toro. Bocas del Toro is een archipel bestaande uit een aantal eilanden die voor een groot deel met regenwoud begroeid zijn. Op Isla Bastimentos genieten we van de Carribische vibe, ook brengen we nog een dag door op het grootste eiland, Isla Colon, voordat we verder reizen naar Boquete.

Boquete (1060m) ligt in een mooi stukje Panama.Een berglandschap vormt het decor van dit vriendelijke dorpje. Er hangt een ontspannen sfeertje, het kilmaat is aangenaam enhet vredige geluid vande rivier klinktals prettige achtergrondmuziek in de oren.Hier wil je toch oud worden?En inderdaad, dat dachten een hoop (oude) amerikaanse knarren ook. Zij (en hun grote huizen) bepalen danookvooreen deelhet straatbeeld. Maar dat doet gelukkig niets af aan de identiteit van Boquete. Wijherbergen ons inhet hostel van een-in eerste instantie ietwat stugge- Kroatische-Panamees.Hij deelt zijn huis, samen met 2 komische honden en een lawaai papegaai, met zijn gasten.We blijven 5 nachten en verkennen te voet de(WAUW! wat een) omgeving. De 2e dag maken we eenééndaagse wandelingtochtnaar´Il Pianista´. In het beginmoeten we via een smalle plankde rivier oversteken. Ik (C)probeer balans te houdenaan deijzeren draad die boven de loopplank is gespannen, maar daar is ie blijkbaar niet voorbedoeld. Ik donder achterover de stromende rivier in. Gelukkig wordt ik alleen nat (en kwaad) en lukt het uiteindelijk omweer aan land te komen. En, we kunnen weer verder...

Morgen gaan we naar Panama-city.Enals het allemaal lukt, zitten we vlak voor de kerst op de(zeil) boot naar Colombia!Blijf dus kijken, wordt vervolgd...

Anne en Camiel

Nicas en Ticos

In Granada studeren we een weekje om ons (nog) beter verstaanbaar te maken in het Spaans. Onze school zit in een mooi pand waar we iedere dag in de binnentuin les hebben van Arlen en Jessica. Verder ontmoeten we in Granada veel oude bekenden die we al eerder tijdens onze reis tegen zijn gekomen.
Na deze week vertrekken we naar Isla de Ometepe, een droomlocatie. Isla de Ometepe is een eiland gevormd door twee vulkanen en gelegen in het grootste meer van Midden-Amerika, lago de Nicaragua. Bij het busstation blijkt onze Canadese 'buurman' uit Granada, Francois, ook die kant op te gaan. Een ferry, die in een vorig leven ongetwijfeld passagiers vervoerde tussen het Nederlandse vasteland en één van de waddeneilanden (aan aanwijzingen in het Nederlands en de posters met typisch Nederlandse tafereeltjes te zien) brengt ons naar het kleine plaatsje San Jose del sur, op het eiland. We relaxen bij het water en kijken naar de zonsondergang. De volgende dag reizen we verder naar de andere, minder toeristische en minder goed begaanbare, kant van het eiland. Uiteindelijk komen we aan bij onze nieuwe slaapplek, Finca Magdalena in Balgüe. Het hostel, met bijbehorende koffieplantage en restaurant, wordt gerund door een coöperatie van zo'n 20 families uit Balgüe. Het hostel is de oude boerderij met een prachtige, grote veranda met uitzicht op de kleurrijke tuin met vele vogels waar we ook regelmatig kolibri's spotten.
Samen met Francois, voor de derde keer op rij onze buurman en gids Levis beklimmen we een dag later vólcan Maderas, één van de twee vulkanen op het eiland. Deze vulkaan is al honderden jaren inactief en rijkelijk begroeid. De krater is nu een laguna waarin je kunt zwemmen. Tijdens de klim van ruim 5 km gaan we zo'n 1200m de hoogte in. We zien (en horen vooral) de howler-monkeys en verder lopen we door koffie- en cacaoplantages. Helaas begint het na een uurtje wandelen flink te regenen en blijft het ook de rest van de tocht niet droog. Het pad lijkt meer op een rivierbedding met zo nu en dan veel stenen en dan weer veel glibberige modder. We zitten dan ook al snel onder de modder. Na een kleine 4 uur bereiken we het hoogste punt en daarna moeten we nog zo'n 20 minuten afdalen om het kratermeer te bereiken. Helaas nog steeds regenachtig en nevelig waardoor we maar een klein stukje van het meer kunnen zien. Wonderlijk genoeg is het opeens bijna onbewolktals we op de terugweg bij het uitzichtspunt komen: een prachtig uitzicht op de andere vulkaan, het meer en de baai. 5 minuten later begint het keihard te regenen en al snel zijn we drijfnat. 7,5 uur nadat we vertrokken zijn komen we weer aan bij onze finca; kletsnat, doodmoe maar met een voldaan gevoel. Na een koude douche genieten we na met bier en pan francés.
De volgende ochtend geniet Camiel van het uitzicht vanaf de veranda en gaan Anne en Francois op zoek naar petroglieven (rotstekeningen), waar Isla de Ometepe mee bezaaid is. Deze petroglieven zijn waarschijnlijk door de vroegere bewoners van Ometepe gemaakt, zo'n 1000 jaar geleden. De eerste is gemakkelijk teontdekken en na een wandeling van een uurtje vinden we ook nog vele anderen. Een dagje later zijn we voldoende uitgerust van de beklimming en verlaten we Isla de Ometepe.
Onze nieuwe bestemming is San Juan del Sur, een kustplaats aan de 'Pacific'. We zijn hier gekomen om de Olive Ridley Sea Turtles te zien maar San Juan blijkt ook een erg leuke plaats. We vinden eenknus appartement en nemen een verfrissende duik in de zee. Die avond nemen we een truck over een hobbelige weg naar het nabijgelegen natuurreservaat 'La Flor'. We hebben een goede dag uitgekozen aangezien de schildpadden in groepen het strand op komen om hun eieren te leggen en het strand de afgelopen dagen afgeladen was met schildpadden, verder is het volle maan dus kunnen we ze redelijk goed zien aangezien zaklantaarns (met uitzondering van een klein rood lichtje) verboden zijn. Eenmaal op het strand blijken er inderdaad een heleboel schildpadden bezig te zijn om hun nest te maken. Deze vrouwtjes schildpadden komen, nadat ze enkele jaren in de zeeën rondgedobberd hebben, terug naar precies hetzelfde strand waar zij geboren zijn om nu zelf hun eieren te leggen. Het is een indrukwekkend gezicht om de schildpadden met hun achterpoten, duidelijk gemaakt voor in de zee maar minder handig voor in het zand, een kuil te zien graven, een stuk of 100 eieren te zien leggen, het nest zorgvuldig dicht te maken en weer uitgeput naarde zee te kruipen. Verder zien we de baby-schildpadjes, een maand of wat eerder gelegd en vandaag uit hun ei gekropen, voor het eerst in hun leven detocht maken naar de zee.
En danCosta Rica. De grensovergang is een te groot, onoverzichtelijkgebied waar je werkelijk geen idee hebt vanwelke kant je op moet. Wegwijsbordjes zouden geen overbodige luxe zijn. Wevolgen onze neus dan maar en bereikenuiteindelijk zonder veel onnodige stress de overkant. Omdat we van andere reizigers veel negatievegeluidenover Costa Rica gehoord hebben,gaan we zonder hoge verwachtingen het land in.Webesluiten in ieder geval dat wede grote trekpleisterslinks laten liggen.
Vanuit Liberia, waar we een paar dagenbijven, zijn we naar het National park 'Rincon de la vieja' geweest. Een prachtig uitgestrekt natuurgebied waar we apen, bijzondere vogels enslangen(ook een giftige blijkt later) spotten.'S middagsmaken we een pittige wandeling naar een waterval. Niemand in de buurt! We hebben er het rijk alleen en nemen eenfrisse duik.Afgelopen maandaghebben we een tussenstop gemaakt in Nicoya, waarwe een nachtje verblijven.
Om Camiels verjaardag te vieren(iedereen bedankt nog voor defelicitaties!) gaan wedinsdag naar Samara. Van Anne krijg ik voor mijn verjaardag2 overnachtingen in een prachtighotel op steenworpafstand van de zee. Woensdagochtend wordt erbij het ontbijt 'lang zal ze leven'(in het nederlands, jaja)op gezet,onze tafel is versierd met slingers, en ik krijg een taartje met een kaarsje er op.Anne heeft dit achter mijn rug omgeregeld, en het hotel heeft er veel werk van gemaakt. ' S avonds eten we bij een goede italiaan in het dorp, en ook daar weten zedat ik jarig ben. Het hotel heeft namelijk gebeld methet restaurant! We hadden niet gezegd waar we gingeneten, duswe waren verbaasd toen er een kaarsje en een begeleidendhappy birthday met het dessert mee kwam. Donderdagochtend blijkt er geen bus naar San Josete gaan. We wachten geduldig op een andere bus die we kunnen nemen, en uiteindelijk kunnen we,tegen een vergoeding, met een aardige Costa Ricaan meerijden.Weblijven nog een paar dagenin Costa Rica- wat we toch(ook) wel een erg leukland vinden- voordat we verder gaan naar Panama...

El sol de encendidos oros*

Nadat we in Copán intrek genomen hebben in ons hostel met dakterras en ´jaccuzi´, verkennen we dit dorpje met z´n vele cafeetjes en restaurants. In vergelijking met El Salvador barst het er van de toeristen, maar er hangt een leuke sfeer. We lopen de Slowaakse Tomas, die we in Juajúa al ontmoet hadden, en een vriend van hem tegen het lijf en hebben de grootste lol. De volgende dag wandelen we naar de ruïnes van Copán, één van de grootste trekpleisters van Honduras. In vergelijking met Tikal heeft Copán geen grootse piramides en geen honderden gebouwen op een gigantische oppervlakte. Maar door zijn vele steles en gebouwen die met gedetailleerde gravures en inscripties bedekt zijn en het mooie uitzicht, is het toch weer indrukwekkend. Nadat we het gebied hebben verkend, bezoeken we het museum waar we een reconstructie op ware grootte van de Rosalila bewonderen; een tempel die, volledig intact, onder één van de andere tempels in Copán gevonden is.

Honduras was behalve Copán een ´doorreisland´. Om in Nicaragua te komen hebben we weer heel wat uurtjes in de bus doorgebracht. Het reizen met de bus is hier een attractie op zich en alleen al daarvoor is het de moeite waard om eens deze kant op te komen. De ´terminal de autobuses´ is een ongeasfalteerde bende waar oude amerikaanse schoolbussen -die dienstdoen als lokaal vervoer- in en uit rijden. Het is er altijd een chaotisch gebeuren en op de een of andere manier bevindt het busstation zich ook vaak nog eens bij een drukke markt. Ondanks dat werkt het busvervoer hier als een geoliede machine. En dat komt met name door de samenwerking tussen de buschauffeur en het ´busmannetje´. Het ´busmannetje´ werft -alsof zijn leven er van afhangt-passagiers voor de bus. Hij springt om de zoveel meter uit de nog rijdende bus om mensen in en uit de bus te begeleiden. Hij houdt scherp in de gaten wie er uit wil stappen en met wat effectieve oerkreten communiceert hij dit met de chauffeur. Ook zorgt hij er voor dat de (vele) bagage een mooie plek krijgt op het dak van de bus en wringt hij zich regelmatig een weg door de stampensvolle bus waarbij hij exact onthoudt wie al wel of niet betaald heeft. En dat allemaal in een tempo wat je verder nergens in midden-amerika terugvindt. Met als extra hindernis snoeiharde muziek en 80.000 verkopers die ook nog eens hun waren aan de man proberen te brengen. Zo kwamen we 6 bussen later in Nicaragua aan, via een tussenstop in Tegucigalpa, de hoofstad van Honduras. Estelí is onze eerste kennismaking met Nicaragua; een vriendelijk, rustig stadje in de hooglanden.

Na het vele reizen nemen we uitgebreid de tijd om de twee koloniale juwelen van Nicaragua te ontdekken: León en Granada, 2 steden gelegen in het warme laagland van Nicaragua waar alleen enkele van de vele vulkanen waar het land rijk aan is, boven de horizon uittoornen. In León overnachten we in een tophostel met aan sfeer geen gebrek: Niet alleen door de vrolijke muurschildering en de gezellige patio maar vooral door de mensen. Verder slenteren we door de straten en zien zo de cathedraal en het grootste deel van de kerken waar León rijk aan is. León bezoeken betekent dat je in ieder geval aan 2 dingen niet kunt ontkomen: de bekende en geliefde poëet Rubén Darío en de Revolutie. De revolutie waarin het Nicaraguaanse volk er in slaagde om een eind te maken aan het dictatoriale bewind, in tegenstelling tot zijn buurlanden. Uiteraard bezoeken we dus de Galería de Héroes y Mártires, gerund door moeders die hun kinderen tijdens de burgeroorlog verloren hebben en maken daar een praatje met twee allerliefste vrouwen. In het museum van Rubén Darío, in het huis waar hij is opgegroeid, worden we rondgeleid door een jongedame die vol passie over hem vertelt. Omdat we in ons hostel een Hongaarse Canadees treffen die vertelt over zijn hostel dat hij een half jaar geleden geopend heeft op een bijna-onbewoond-eilandje net buiten de kust op 20 kilometer afstand van León, besluiten we een uitstapje te maken. Na een kort overleg nemen we één van de drie standhutjes en genieten we een dag lang van de hangmat voor ons hutje en het uitzicht op het strand, de zee en de zon. Granada is een stad met een geweldige ligging: aan het lago Colcibolca met z´n vele Isletas,nabij de volcán Mombacho en de laguna de Apoya, onder een altijd stralende zon. Voeg daar een met mangobomen overschaduwde plaza aan toe en een Nicaraguaanse ´Ramblas´ die van de plaza naar de kustlijn loopt en jullie begrijpen waarom we besloten hebben om hier in ieder geval nog een weekje Spaans te studeren.

Tot de volgende keek,

Anne en Camiel

*Rubén Darío

Duizelingwekkend hoog en razendsnel

Na een rit van 3 uur met verschillende lokale bussen komen we rond 10:00 aan bij het beginpunt van onze trekking: de klim naar de top van de Tajumulco, het hoogste punt van Centraal Amerika op 4220m, kan beginnen. Onze gids, Elmer, blijkt een erg aardige en hulpvaardige kerel. Het begin van de beklimming is vrij steil maar gelukkig kom ik na een uurtje in het ritme en maakt het prachtige uitzicht op de vallei en omringende vulkanen veel goed. In de middag bereiken we de plek waar we onze tent op zetten. We maken een kampvuur want het is gemeen koud. Gelukkig slapen we met z´n drieën in 1 tentje (zonder buitentent!). Na een korte en koude nacht staan we om 4:45 op voor het laatste stuk van de klim. Omdat het volle maan is hebben we geen zaklantaarn nodig en we zien langzaam de kleuren aan de horizon veranderen van zwart naar donkerblauw, blauw, oranje, rood en geel. Een geweldig gezicht, ondanks de kortademigheid, duizeligheid en misselijkheid die door een combinatie van de hoogte, weinig slaap en de inspanning worden veroorzaakt. Eenmaal op de top blijken alle bloed, zweet en tranen meer dan de moeite waard geweest. Het uitzicht is increíble! Een hele rits vulkanen, waarvan een aantal met rookpluimen, toornen deels boven een wolkendek uit, wat meer lijkt op een inmense sneeuwvlakte. Tussen het wolkendek door hebben we uitzicht op de groene berghellingen en de dorpjes in de vallei. Na een stevig ontbijt zetten we de afdaling in, bijna zonder moeite in vergelijking met de klim. Na opnieuw een lange terugtocht in een overvolle ´chickenbus´ en een hartelijk afscheid van Elmer genieten we van onze laatste avond in Xela, voordat we vertrekken naar El Salvador.

El Salvador wordt nog weinig bezocht door de (buitenlandse) toerist. En dat komt met name door zijn slechte imago. Maar wat een prachtig land. En wat een hartelijke mensen. We starten in Ahuachapán, net over de grens met Guatemala. Langs de ´Ruta de las flores´, een bergachtig gebied in het westen van El Salvador, komen we aan in Juayúa. Onderweg kunnen onze ogen de mooie beelden amper verwerken, want de bus knalt met achtbaansnelheid de berg af. Juayúa is een schilderachtig stadje. We vinden een slaapplek bij Cesar, een erg sympatieke Salvadoriaan, waar we ons meteen thuis voelen en die ons met zijn oude jeep door de koffieplantages in de buurt navigeert. En we komen de eerste Nederlanders op onze reis tegen, Ivo en Angela, waar we een paar gezellige dagen mee hebben. We koken samen en drinken heerlijke wijn in de binnentuin van het hostel. Maar ook belanden we met zijn allen in de kroeg van Cesar, die maar al te graag een praatje met zijn gasten maakt. Zaterdag gaan we naar het ´Feria Gastronomica´; ieder weekend veranderen de straten van Juayúa in een driesterren restaurant. Konijn, kikker maar ook gewoon filetjes, garnalen en natuurlijk de pupusas, waar El Salvador bekend om is, zijn voor een habbekrats te krijgen en worden vers bereid. En er is live muziek, wat een feest. Met een beetje pijn in ons hart, maar je moet altijd op het hoogtepunt weggegaan, zetten we onze reis voort. We gaan naar Santa Ana, en via San Salvador naar La Palma waar we nog een nachtje verblijven. La Palma is bekend om zijn ´naïve art´,wat geleid heeft tot vrolijke muurschilderingen op bijna ieder gebouw. Na een pittige reisdag zijn we gisteren de grens overgestoken naar Honduras. Gelukkig dit keer geen grensperikelen. Alleen een douanebeambte die alle nederlandse voetbalspelers die hij kent voor ons opsomt. Maar dat vinden we alleen maar leuk. Bienvenidos en Honduras...

The Guatemalan way

Na een onstuimige rit vanuit Antigua komen we aan in San Pedro la Laguna. Op zoek naar een hotel lopen we er één binnen: niemand te bekennen. We lopen wat rond en horen dan een ´hola´, vanachter een hek. We moeten de andere ingang hebben. De stem blijkt afkomstig van een meisje, amper 3 turven hoog en de basisschool-leeftijd nog niet ontgroeid, die vandaag blijkbaar de regie heeft over de 2 naast elkaar liggende hotels. Ze loopt voor ons de trap op om ons een kamer te laten zien met uitzicht over het Lago Atítlan. In plaats van een sleutel te gebruiken om de deur open te maken, is ze bezig het slot met een ijzeren staaf te forceren. '¿No tienesel llave?'. Die sleutel heeft ze wel maar die ligt blijkbaar binnen. Het is aan de deur van ´onze´ kamer te zien dat hij niet voor het eerst op deze manier opengemaakt wordt. Ook de deur van onze buurman, die nogal van Afrikaanse trommelmuziek blijkt te houden, toont de nodige sporen van geweld. Als we ons afvragen hoe we in ons beste Spaans aan haar kunnen uitleggen dat dit voor ons een reden is om toch even verder te kijken naar een ander hostel laat het meisje met een voldane blik zien dat ze de deur open heeft gekregen...

Na een dagje San Pedro, dat nog niet zo lang geleden een rustig, authentiek dorpje geweest moet zijn maar nu langzaam door de vele hotels en restaurants opgeslokt wordt, vervolgen we onze reis en gaan we per boot naar de andere kant van het meer, naar San Marcos la Laguna. Een dorpje als SanPedro maardan zonder veel toeristen. De mensen zijn er supervriendelijk en er is een mooi evenwicht tussen locals, toeristen en voormalig toeristen die er zijn blijven wonen.We genieten van het prachtige uitzicht op het Lago Atítlan met z´n omringende vulkanen.

Chichicastenango is onze volgende bestemming. We vinden een geweldige slaapplek bij Manuel en zijn vrouw Lucía. Manuel verwent ons met vers gezette koffie en zelfgebakken bruin brood enontpopt zich ondertussen als een ware reisleider door ons te overladen met informatie over bezienswaardigheden in de stad. ´Chichi´ is een rustig klein stadje met 2 keer per week een enorme toeristische trekpleister: de grote Maya-markt, waar naast de gebruikelijke zaken allerlei verschillende kleden en stoffen in oneindig veel kleuren, motieven en maten te koop zijn. Daarnaast maken we een wandeling naar een in de buurt gelegen heuvel waar we een sjamaan zijn offerritueel zien uitvoeren.

Na een hartelijk afscheid van Manuel en onze rugzakken weer wat voller vertrekken we. We stappen de eerste beste ´collectivo´ indie onsover desteile bergpassennaar een stad 20 km verderop brengt. Aldaar kunnen wemeteen overstappen op de ´chickenbus´ naar Quetzaltenango, en dat ging zosnel dat onze tassen ruim 10 seconden voorsprong op onshadden. De mensen zijn erg behulpzaam en met een beetje spaans en wat ´ge-amigo´ is reizen in dit land over het algemeen gemakkelijk.En inQuetzaltenango (ook wel Xela genoemd)aangekomenophet chaotische busstation, een stukover de markt lopend-de groenten en fruit omzeilend,zaten we het volgende moment alweer in de (stampensvolle maar gezellige) collectivo naarhet hart vande stad.We zijn nietzomaar naar Xela afgereisd maarmet als doelom ons spaans nog wat verder bij te spijkeren.Afgelopen maandag hebben we een leuke taalschool gevonden, dat tevens dienst doet alshostel en kunstgalerie. Dinsdagt/m vrijdag zaten we zodoende van 8.00tot 12.00 u met onze (prive) leraarspaansom tafel.Indeschool/ hostel hangt een heerlijk sfeertje. En niet alleenhet prototype reiziger woont en studeert hier een tijdje. Maar ook bijvoorbeeldeen amerikaans(gepensioneerd) echtpaar kom je hier ´s ochtends bij het ontbijt -alachter destudieboeken-tegen.En een alleen reizendeJapanse mandie amper engels noch spaansspreekt maar waar we in de pauze de grootste lol mee hebben. De jonge eigenaresse die zelf ook in het huis woont, doet dan ook erg haar best zodat iedereen hier een goedetijdheeft. Zondag en maandag gaan we de hoogste berg van Centraal Amerika beklimmen, en waarschijnlijk zetten we onze reisdinsdag voort naar ElSalvador.

Crossing borders

Zijn we weer,

Sinds vorige week zijn we weer terug in Guatemala. We hebben een heerlijkeweek in Belize -waar rastamannen,roots Reggae en rum het straatbeeld bepalen- gehad.OpCaye caulker levende locals en reizigers (nog) op goede voet samen. Er hangt een heerlijke sfeer, en je waant je somseen klein beetje in Afrika.Per zeilbootzijn we naar het op één na grootste koraalrif ter wereld gevaren.En hoe surrealistisch (en fantastisch!) het was omtussen dehaaien, de vele vissen en derest van de onderzeewereld te snorkelen, kan ik met geen pen beschrijven;zon opje kop,de wind in je haren, snoeiharde reggaemuziek, envolgens Beliziaans gebruik werd deze dag afgesloten met (veel) rumpunch.Na Caye Caulker gedag te hebben gezegd, zijn we in Belize- city op de bus gestapt naar Punta Gorda. En hoewel de afstand maar 250 km was, deed deze oude Amerikaanse schoolbus er ruim7 uur over.Je kunt overal waar je maar wilt op-of uitstappen. Maar, no hurry man! Gratis Bob Marley muziek in de bus, en locals die vanuit de grond van hun hart met de muziekmeezingen. Vanuit Punta Gorda -eenvissersdorpje helemaal in het zuiden vanBelize- konden we via de Golf van Honduras- de grens met Guatemala oversteken. Ja,de grens oversteken is nooit onzefavoriete bezigheid.Even voor de beeldvorming. De eerste grensovergang van Mexico naar Guatemala: De grenspost is een afgelegen ´huis´ waar we via een onverharde weg komen. Buiten ligt er iemand in een hangmat, erloopt een hond spartelend rond, het zou het huis van je Guatemalteekse oma kunnen zijn. De twee beambten maken gezellig een praatje, en het lijktallemaal redelijksoepel te verlopen.Afgezien van de 6 dollar die ze in rekening brengen, en dat zeaf en toevergeten om de noodzakelijke stempels te zetten.En dan Guatemala weer uit. We hebben bij eenlocal geinformeerd en die heeft ons verzekerd dat we niets hoeven te betalen. Maar de douanebeamte zegt met eenstalen gezicht dat we 20 quetzalesmoeten neerleggen. Als we aangeven dat we anders gehoord hebben,is hij zichtbaar geirriteerd.We krijgen onze paspoort terug en betalen niet. Wewaarschuwen de anderen in de rij,maarondanks dat krijgen die hetzelfde verhaalte horen.Gelukkig komen we zonder problemen Belize in. De grensovergang bij Punta Gorda: 2 (forse) douanemedewerksters hebben de grootste lol metelkaar alsof ze op een vrijdagavond in de kroegzitten. Er lopen allerlei mensen in en uit waarvan het onduidelijk is wie of wat ze zijn. De dame die het geld int doet geenzins moeite om te verbergen dat ze een computerspelletje aan het spelen is (met geluid hard aan!). De mannen die de stempels moeten zetten, zijn tergend traag en als ze maar iets merken van je irritatie gaan ze in een versnelling lager zitten. Als we met de boot aankomen in Guatemala (Livingston)en we vervolgens naar de grenspost lopen,staan we binnen 2minuten weer buiten met een keurige stempel, enmogen we´gratis´ het land in. Via een tocht over de Rio Dulce, en een bustocht via Guatemala- city zijn we inmiddels in Antigua beland.

Antigua: De verwachtingen waren hooggespannen en dat was zeker niet voorbarig.De ´cobblestone´ straatjes zijn brandschoon, de huisjes schattig felbeschilderd, het barst er van de prachtige koloniale gebouwen (of tot ruïnes vervallen prachtige koloniale gebouwen, aangezien Antigua regelmatig geteisterd wordt door aardverschuivingen). En dat alles onder een strakblauwe hemel met in iedere kijkrichting wel een vulkaan op de achtergrond. De mensen zijn er vriendelijk en de koffie heerlijk.
Na een aantal dagen kregen we toch wel de behoefte om weer eens iets actiefs te gaan doen (actiever dan van het ene cafeetje naar de andere ruïne te lopen en vandaar naar een volgend restaurant ;-)), daarom besloten we om gisteren de Volcán Pacaya te beklimmen. Inderdaad, die vulkaan die in mei nog tot uitbarsting is gekomen. Maar volkomen veilig nu werd ons verzekerd. Door de uitbarsting in mei is het niet meer mogelijk om helemaal op de top van de vulkaan te klimmen en is het door het wijdverspreide vulkaansteen ook een stukje lastiger om de klim te maken. Na een klim van 1,5 uur staan we op het hoogst mogelijke punt en voel je de hitte van de vulkaan tussen de rotsblokken door. Vanaf dit punt kijken we naar de zonsondergang voordat we in het schemerdonker weer naar beneden afdalen en uiteindelijk met behulp van onze zaklantaarns het beginpunt weer bereiken.
We gaan nog even genieten van Antigua voordat we verder reizen naar San Pedrola Laguna, aan het Lago de Atitlán.

Doeg, Anne enCamiel